Bij uw eerste polikliniek bezoek worden uw klachten besproken. De verwijsbrief van uw huisarts of verwijzend specialist, de ingevulde vragenlijsten en uw eventueel zelf van te voren opgeschreven vragen helpen om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van uw klachten.

Vervolgens zal uw arts een lichamelijk onderzoek uitvoeren. Met name zal er gekeken worden of er een verzakking is van de blaas, baarmoeder en endeldarm. Om goed te kunnen kijken ligt u op de gynaecologische stoel en zal de arts verscheidene keren vragen om druk op de bekkenbodem uit te oefenen (persen, blazen op de handrug). Als u wilt kunt u zelf meekijken met een handspiegel.

Ook zal er met een inwendig speculum gekeken worden naar de baarmoedermond, en de wanden van de vagina om zo te beoordelen of er sprake is van een verzakking. Aanvullend zal er een echo gemaakt worden via de vagina en vaak ook uitwendig door de echoprobe tegen de schaamlippen te houden (perineale echo).

Aanvullend onderzoek

Soms is aanvullend onderzoek nodig om de functie van de blaas te beoordelen (urodynamisch onderzoek), of om de blaaswand zelf te zien door in de blaas te kijken (cystoscopie). Deze onderzoeken vinden plaats op de functieafdeling van de urologie.  Bij verdenking op een dunnedarm verzakking of complexe dikkedarm verzakking kan een ontlastingsonderzoek (defaecografie) worden aangevraagd. Dit onderzoek vindt plaats op de afdeling radiologie. Uw arts zal de noodzaak voor deze onderzoeken met u bespreken. Ze worden niet standaard uitgevoerd.

Inwendig onderzoek van de blaas
Folder
MUMC
Onderzoek naar de werking van de bekkenbodem en endeldarm.
Folder
Balie beeldvorming 3
Sluit de enquête